A+ Care

De rechtbank Den Haag heeft op 9 november 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:11147) in kortgeding een uitspraak gedaan in het geschil over de handelsnaam A + Care .

De eisende partij voerde deze naam al langer, en gedaagde had even voor de zitting haar haar identieke handelsnaam veranderd in A+ SZH. De ondernemingen zijn allebei werkzaam in de zorg, zij het met verschillende specialisatie. Beide partijen zijn in dezelfde regio werkzaam. Er is in de praktijk daadwerkelijk verwarring ontstaan zo blijkt uit verkeerd verzonden e-mails.

De rechter oordeelt dat “met de nieuwe naam A+ SZH voldoende afstand wordt genomen van de handelsnaam A+ Care. Bij het gebruik van deze naam is er niet langer sprake van een identieke of vrijwel identieke handelsnaam, terwijl een rol speelt dat de aard van beide ondernemingen, al hoeveel verwant, ook niet identiek is. Dat er door het gebruik van de handelsnaam A+ SZH ook verwarring te duchten is met de onderneming van A+ Care, is voorhands dan ook onvoldoende aannemelijk.”

Deze uitspraak is opmerkelijk omdat meestal juist aan de eerste letters van een naam het meeste gewicht wordt toegekend. Vanuit het merkenrecht is bekend dat de eerste letters doorgaans het meest onderscheidend zijn. Het onderscheidend vermogen is echter geen criterium voor de beoordeling in geschillen over een handelsnaam. De bescherming van een handelsnaam gaat minder ver en ziet alleen op het voeren van een identieke of vrijwel identieke handelsnaam waardoor verwarmingsgevaar ontstaat mede in verband met de plaats van vestiging in de aard van de onderneming.

Deze zaak was mijns inziens anders afgelopen wanneer A+ Care als merk zou zijn gedeponeerd. Voor een beroep op merkrechten is depot vereist, en een merkdepot was in deze zaak kennelijk niet gedaan, althans dat blijkt niet uit het vonnis.