De positie van de opdrachtgever bij softwareontwikkeling

Coda Advocaten: Stubhub

Vzr Rb Overijssel 20 februari 2020, ECLI:NL:RBOVE:2020:804

Deze zaak gaat over de ontwikkeling van software die secundary ticketing beoogt te voorkomen. Secundary ticketing is het doorverkopen van tickets voor concerten en sportwedstrijden tegen woekerprijzen. Dit staat in diversen landen in Europa op de politieke agenda. Door Aditum is een digitaal systeem ontwikkeld waarbij doorverkoop van een ticket onmogelijk wordt gemaakt door het ticket te koppelen aan het paspoort van de koper. Voor de ontwikkeling van de software is een overeenkomst gesloten met X. Zoals zo vaak duurde de ontwikkeling langer dan aanvankelijk ingeschat en vielen de kosten aanzienlijk hoger uit. Er zijn problemen ontstaan in de samenwerking. X heeft haar werkzaamheden gestaakt.

Als opdrachtgever kom je dan in een moeilijke situatie. Enerzijds is er al veel geïnvesteerd in de nieuwe software en kan je moeilijk terug. Anderzijds zie je dat het steeds duurder wordt en lijkt het een gebed zonder eind om te komen tot succesvolle afronding van het project.

Iedere zaak staat natuurlijk op zichzelf, en dat geldt zeker ook voor de casus die leidde tot dit kortgeding vonnis waarbij ik zelf als advocaat betrokken was. Maar er zijn veel punten aan te wijzen die in meer zaken terugziet en een aantal daarvan wil ik hier aanstippen.

Het duurt vrijwel altijd langer dan vooraf wordt ingeschat. Dit zal ongetwijfeld een commerciële achtergrond hebben, want het is aantrekkelijker om wat optimistisch tijdspad voor te leggen aan de klant. Nadeel is wel dat de verwachtingen die worden gewekt al snel kunnen leiden tot een eerste kras op het vertrouwen.

De kosten vallen vrijwel zonder uitzondering hoger uit dan vooraf begroot. Ook hier speelt mee dat de IT-leverancier graag de opdracht eerst binnen wil halen, om dan later te komen met aanvullende punten die toch ook wel nodig zijn.

De ellende is dat het voor een opdrachtgever veelal niet goed te beoordelen is of de timing realistisch is en of bepaalde elementen ontbreken in een offerte. Zo’n loop je snel in een val, waar je niet gemakkelijk meer uitkomt. Moeizame keuzes moeten soms worden gemaakt: het project staken of toch weer extra geld investeren. In de praktijk zie je dat de opdrachtgevers meestal kiezen voor het doen van extra investeringen, omdat ze geloven het product dat ze laten ontwikkelen en omdat ze niet meer terug kunnen, want er is al zoveel geïnvesteerd.

In de zaak Aditum/X waren de opdrachtgever en softwareontwikkelaar een gezamenlijke onderneming begonnen om de software te exploiteren. Ook dat zie je vaker. Waar het in essentie misliep, is dat de softwareleverancier zijn prioriteiten bij zijn eigen bedrijf had, en onvoldoende oog gehad voor het belang van de nieuwe gezamenlijke onderneming. De softwareontwikkelaar had een tegenstrijdig belang en dat was in de kern de oorzaak van het geschil.