Deelname Idols en auteurscontractenrecht

Idols_logo

Bij deelname aan Idols of andere talentenshows die op televisie worden uitgezonden, bestaat het risico dat de deelnemer niet echt blij is met zijn eigen prestatie, die helaas wel wordt uitgezonden. De Voorzieningenrechter in Amsterdam heeft op 22 maart 2016 een vonnis gewezen in een kort geding waarmee een deelnemer uitzending probeerde te voorkomen. Echter, er was een overeenkomst getekend waarin duidelijk is bepaald dat RTL het recht heeft om te beslissen over uitzending van de opnamen. De kandidaat had nog gesteld dat de beelden van hem bewust zo negatief mogelijk in het programma zijn verwerkt. Bedrog of misbruik van omstandigheden levert dit juridisch niet op. Ook is het niet naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar dat de deelnemer wordt gehouden aan het contract waarin hij toestemming voor het gebruik van de beelden heeft gegeven, ook al heeft hij de voorwaarden niet uitgebreid kunnen bestuderen of advies kunnen inwinnen daarover.

Wat mij opvalt is dat geen beroep is gedaan op de Wet Auteurscontractenrecht die sinds 1 juli 2015 van kracht is. Op grond van artikel 2b van de Wet op de Naburige Rechten, is Hoofdstuk 1A van de Auteurswet van overeenkomstige toepassing voor de uitvoerende kunstenaar, en dat is de deelnemer aan de Idols. Artikel 25 f lid 2 Aw bepaalt dat een beding dat, gelet op de inhoud van de overeenkomst, de wijze van totstandkoming, de wederzijds kenbare belangen van partijen en de overige omstandigheden van het geval vernietigbaar is wanneer het beding voor de maker onredelijk bezwarend is. Dat is een aanzienlijk lichtere toets. Kennelijk is er geen beroep gedaan op het Auteurscontractenrecht, terwijl dat juist bedoeld is om de zwakkere partij te beschermen. De rechter heeft niet ambtshalve de rechtsgronden aangevuld en naar deze wettelijke regeling gekeken bij de beoordeling van de zaak. Mogelijk dat in hoger beroep dit nog aan de orde zal komen.