Productiemuziek

Op 8 februari 2017 heeft de Rechtbank Den Haag een vonnis gewezen in een zaak waarin het ging om zogenaamde “rechtenvrije muziek”. In opdracht van TelSell is in 2007 muziek geschreven en opgenomen voor een commercial die door RTL op televisie veelvuldig is uitgezonden. De ware componist en uitvoerend muzikant is aangesloten bij SENA. Ik begrijp uit het vonnis dat getracht is om een ander als componist en uitvoerend muzikant naar voren te schuiven.  AMP heeft het financiële risico van het maken van de opnamen gedragen en is daarmee fonogrammenproducent. AMP heeft als producent de opname bij SENA aangemeld.

AMP vordert betaling van SENA. Sena heeft veel minder uitgekeerd dan op basis van het aantal uitzendingen was te verwachten. In overeenkomst voor afkoop van de muziek als “rechtenvrije muziek” zijn de naburige rechten die op de opnamen rusten niet genoemd. SENA heeft uitgekeerd conform de opgaven die zij heeft ontvangen, maar door middel van fingerprinting is aangetoond dat de muziek veel vaker is gebruikt op televisie.

 

Het uitgebreide vonnis bevat veel interessante aspecten, onder andere vrijwaring en ondervrijwaring.  Waar het mij nu om gaat is dat de uitspraak aantoont wat al enige  tijd in de praktijk wringt, namelijk dat in de markt vraag is naar muziek die “rechtenvrij” is, waarmee wordt bedoeld dat de commerciële gebruiker van die muziek geen vergoedingen verschuldigd is aan welke partij dan ook.

De standaardovereenkomsten die worden gebruikt door BumaStemra en door Sena voorzien niet de mogelijkheid om bepaalde werken uit  te sluiten. Dat betekent dat het alles of niets is: ofwel je werkt met deze organisaties maar dan kan je als muzikant dus geen “rechtenvrije” opnamen meer afleveren aan je opdrachtgever, ofwel je sluit je wel aan en dan ben je gehouden om alle rechten onder te brengen bij deze collectieve organisaties. De meeste professionals in de muziek zijn met diverse verschillende projecten tegelijk bezig om voldoende inkomsten te verwerven, en daarbij is het de ene keer handig om juist wel de rechten over te dragen aan de collectieve beheersorganisaties, en de andere keer niet. Dat leidt tot constructies waarbij onder gefingeerde namen toch getracht wordt om rechtenvrije muziek te leveren aan een opdrachtgever, om zodoende te verhullen dat tekort wordt geschoten in de nakoming van de verplichting om alle werken onder te brengen bij BumaStemra en SENA.

Bij BumaStemra bestaat wel de mogelijkheid om bepaalde categorieën of bepaalde landen van exploitatie uit te sluiten van het collectieve beheer. De voor de praktijk belangrijk om tevens de mogelijkheid te bieden om opdrachtmuziek rechtenvrij te kunnen leveren door de betrekkende werken geheel uit te sluiten. Het zou mooi zijn indien Buma Stemra die mogelijkheid in de toekomst wel gaat bieden, waarmee het collectieve beheer meer wordt afgestemd op de realiteit van de beroepspraktijk van muzikanten.